Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zie, [7]tot de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen. 7. Dat is, men heeft zijn bemerking van den oppersten hemel nederwaarts, tot den omloop der maan; en gij zult nergens enigen glans, klaarheid, zuiverheid of heerlijkheid vinden, die met de majesteit Gods te vergelijken is. Van de maan maakt hij gewag, en niet van de zon, omdat hij die, als naast ons gezicht zijnde, tot een exempel heeft willen stellen, daaronder begrijpende al de andere hemelse lichten.